Waarom wijkt de arbeidskorting op de jaaropgave af?

Elk jaar vanaf maart moeten de meeste Nederlanders aangifte doen voor de inkomstenbelasting over het vorige jaar. Een belangrijke inkomstenbron is daarbij vaak het inkomen uit arbeid, oftewel het loon dat je verdiende bij je werkgever(s). Op basis van het totale loon berekent de Belastingdienst onder andere je recht op de zogenaamde arbeidskorting. Die arbeidskorting staat ook op de jaaropgave die je van je werkgever ontvangt. Je zou verwachten dat die bedragen (ongeveer) gelijk zijn aan elkaar, zeker wanneer je slechts één werkgever had. Toch wijkt dit vaak af en dat roept vragen op.

Wat is arbeidskorting?

Nederland heeft een belastingstelsel dat op veel onderdelen lastig te begrijpen is. De basis is dat je over je inkomen in principe ongeveer 37% belasting betaalt. Verdien je meer dan een bepaald bedrag, dan betaal je over het meerdere ongeveer 49,5%.

In de praktijk betaal je echter een lager bedrag omdat op deze belasting korting wordt toegepast. Dit zijn de zogenaamde heffingskortingen die persoonsgebonden zijn. Afhankelijk van je persoonlijke situatie heb je recht op één of meer van deze kortingen. De belangrijkste is de algemene heffingskorting waar je altijd recht op hebt. In dit artikel hebben we het echter over de arbeidskorting.

Hierop heb je recht als je daadwerkelijk arbeid verricht. Dus werk je voor een werkgever, dan heb je recht op de arbeidskorting. Deze korting bedraagt in 2023 maximaal € 5.052. Het uiteindelijke bedrag is echter afhankelijk van je totale loon en neemt uiteindelijk af naarmate je meer hebt verdiend.

Stel dat je totale loon in 2023 € 40.000 bedroeg. In dat geval heb je recht op een arbeidskorting van € 4.901. Verdiende je echter € 50.000, dan heb je nog maar recht op € 4.250. En juist deze inkomensafhankelijke afbouw zorgt vaak voor verschillen.

Arbeidskorting in de salarisadministratie

Bij het uitbetalen van je salaris wordt (indien je daarvoor gekozen hebt) al direct rekening gehouden met de arbeidskorting waarop je recht hebt. Maar in januari is natuurlijk nog niet bekend wat je uiteindelijk in het jaar gaat verdienen. Gedurende het jaar is het dus niet mogelijk om exact te bepalen hoe groot je arbeidskorting zal zijn.

Daarom wordt hier op twee manieren mee om gegaan:

  1. Voor het vaste deel van je salaris wordt er vanuit gegaan dat dit elke maand hetzelfde is. En dat je dit dus twaalf keer per jaar ontvangt. Heb je een vast salaris van € 3.500, dan is het uitgangspunt dus dat je op jaarbasis € 42.000 gaat verdienen. Daarbij hoort een arbeidskorting van € 4.771 en daarvan wordt in die maand 1/12 deel toegepast: € 397. Dit wordt berekend aan de hand van speciale loonbelastingtabellen.

  2. Maar wat als je incidenteel extra loon ontvangt? Denk dan aan vakantietoeslag, of bijvoorbeeld overwerk. Stel dat dat een bedrag van € 5.000 is. Op jaarbasis ontvang je dan € 47.000 en daarbij hoort een lagere arbeidskorting van € 4.446.


De conclusie is dus dat de berekende arbeidskorting (€ 4.771) hoger is dan de arbeidskorting waarop je eigenlijk recht hebt (€ 4.446). Omdat in de salarisadministratie de arbeidskorting alleen wordt berekend over het vaste salaris, zul je het verschil van € 325 dus terug moeten betalen via de aangifte Inkomstenbelasting.

Bijzonder tarief

Om te voorkomen dat je dit bedrag daadwerkelijk terug moet betalen is door de Belastingdienst gekozen voor een alternatieve oplossing. Het incidentele loon wordt namelijk extra belast.

Het incidentele loon uit het vorige voorbeeld (€ 5.000) zou namelijk in principe gewoon belast moeten worden tegen het basis tarief van 37%. Er wordt echter een hoger ‘bijzonder tarief’ toegepast van 43,5%. Daardoor betaal je € 2.175 loonbelasting in plaats van € 1.850. Je betaalt dus € 325 meer loonbelasting dan zou moeten.

De situatie die hierdoor ontstaat in de aangifte inkomstenbelasting is dat je enerzijds een bedrag van € 325 moet terugbetalen omdat er teveel arbeidskorting is toegepast. Terwijl je anderzijds € 325 terugkrijgt omdat je teveel loonbelasting hebt betaald. Dit laatste zie je echter niet direct terug in je aangifte-overzicht waardoor het lijkt of er ‘iets’ fout is in de salarisadministratie. En dat is dus in deze veelvoorkomende situatie niet het geval.

Let op: het percentage bijzonder tarief bevat niet alleen een extra ophoging voor de afbouw van de arbeidskorting, maar ook voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Aangezien deze uitleg al ingewikkeld genoeg is, laten we dit onderdeel hier even buiten beschouwing.

Samengevat

Hoewel het bij de aangifte inkomstenbelasting vaak lijkt alsnog de werkgever niet de juiste arbeidskorting heeft toegepast, is dit in veel gevallen niet fout maar het gevolg van de belastingregels voor de salarisadministratie. Via een opslag op de loonbelasting over incidenteel loon wordt dit verschil al gecompenseerd waardoor er geen eindafrekening via de aangifte inkomstenbelasting zou mogen plaatsvinden.

Natuurlijk kan er wel degelijk echt een verschil ontstaan waardoor je te maken krijgt met een naheffing. Mogelijke oorzaken daarvoor zijn

  • Grote wijzigingen in je salaris gedurende het jaar als gevolg van bijvoorbeeld loonsverhogingen of roosterwijzigingen.
  •          Grote wijziging in je totale jaarloon ten opzichte van het jaarloon van het vorige jaar.
  •          Wisseling van werkgever.
  •          Aanvullende inkomsten uit arbeid.


Kortom: het Nederlandse belastingstelsel is lastig en levert ook in de salarisadministratie uitdagingen op. Maar ondanks alle mogelijke afwijkingen, lukt het in veel gevallen om de verschillen met de inkomstenbelasting tot een minimum te beperken.

Let op: in deze tekst spreken we voor de eenvoud over ‘belasting’. In werkelijkheid gaat het om een combinatie van belasting en premies voor de volksverzekeringen.